Montessori afdeling

De kenmerken van montessorionderwijs

In Nederland zijn ongeveer 160 montessorischolen die erkend zijn door de NMV (Nederlandse Montessori Vereniging). Nederlandse montessori scholen onderscheiden zich op een aantal punten van reguliere scholen voor basisonderwijs in Nederland. Hieronder zullen we de belangrijkste punten benoemen.

 

De speciaal opgeleide leerkracht

Naast een diploma leraar basisonderwijs, zijn leraren aan een montessorischool in het bezit van een montessoridiploma. Tijdens deze opleiding leert de leerkracht het gedachtegoed van Maria Montessori kennen. Ook wordt geleerd hoe je een klas moet inrichten voor een bepaalde leeftijdsgroep en op welke manier je er les moet geven. Verder leer je hoe je kinderen moet observeren en hoe je zelf leermiddelen kunt maken voor de groep kinderen die je begeleidt en hoe je lesjes geeft bij het materiaal. 

De voorbereide omgeving

Het inrichten van een klas voor een bepaalde leeftijdsgroep noemt de montessorileerkracht ‘het voorbereiden van de omgeving’. Maria Montessori heeft zelf uitgebreid beschreven hoe dat zou moeten gebeuren. Ze vond een schoolbank waarin je stil moest zitten geen goed instrument voor kinderen, die zich in vrijheid moesten kunnen ontwikkelen. In plaats daarvan raadde ze kleine tafels en stoelen aan, die door de kinderen zelf verplaatst en gegroepeerd kunnen worden. 

In open, goed bereikbare kasten staan de leermiddelen die de kinderen voor hun ontwikkeling nodig hebben. Het staat er zo voor het grijpen en wordt na gebruik ook op dezelfde plaats weer teruggezet. Ook de tuin hoort bij de voorbereide omgeving. Daarin moeten de kinderen kunnen werken en ontdekkingen doen die samenhangen met het leven van planten en dieren. In ons documentatiecentrum (bibliotheek met zowel Nederlandstalige als Engelstalige werken) kunnen kinderen van alles vinden over de dingen die zij in de omgeving ontdekt hebben.    

Heterogene groepen

Dr. Maria Montessori zei: 'In een groep moeten kinderen geplaatst worden van 3 tot 6 jaar, 6 tot 9 jaar en 9 tot 12 jaar; Klassen met alleen kinderen van dezelfde leeftijd, zoals in gewone scholen, raad ik af’. Kinderen worden op deze manier in groepen geplaatst om een proces van continu leren en ontwikkelen mogelijk te maken. Bovendien is de sociale opvoeding gediend met een zo natuurgetrouw mogelijke manier van samen leven. Kinderen van 4-6 jaar zitten in de onderbouw van de basisschool; van 6-9 jaar in de middenbouw en van 9-12 jaar in de bovenbouw. 

Vrijheid

Montessori wordt terecht een ‘vrijheidspedagoog’ genoemd. Ze wilde de kinderen vrijheid geven omdat ze ervan overtuigd was dat kinderen zichzelf het beste kunnen ontwikkelen als ze in een voorbereide omgeving worden opgevoed, door adequaat opgeleide begeleiders in een groep met verticale leeftijdsstructuur. 

Keuzevrijheid

Kinderen maken zelf keuze in werk dat gemaakt moet worden, of uit (montessori)materialen waarmee ze willen werken. Ze zijn zelf de maat voor wat ze presteren: iedereen doet datgene wat hij kan zo goed mogelijk en naar eigen vermogen. In de groep hebben kinderen bewegingsvrijheid en mogen ze zelf het materiaal uit de vaste plaats in de kast gaan halen en het er na gebruik weer in terugzetten. De vrijheid van iedere leerling houdt echter op als de vrijheid van een andere leerling hierdoor in het geding komt. Ook op cognitief gebied zitten er grenzen aan de vrijheid. De leerlingen op onze school hebben dan ook niet zozeer de keuze óf ze een bepaalde vaardigheid willen leren, maar wel hoe.

Geen cijfers

Het is de bedoeling dat de kinderen door het werk zelf gemotiveerd worden om hun uiterste best te doen. Omdat ze dit werk zelf mogen kiezen, kan deze motivatie, de zogenaamde intrinsieke motivatie, ook verwacht worden. Er worden in het montessorionderwijs geen cijferbeoordelingen voor gemaakt werk gegeven, omdat het kind de maat voor zijn eigen presteren is. Het gevolg daarvan is dat wij ook geen cijferrapporten geven. 

In veel gevallen zullen de kinderen zelf hun werk corrigeren aan de hand van antwoordkaarten of -bladen, die in de groep aanwezig zijn. Ook de leermiddelen zijn zo ontworpen dat informatie wordt verkregen over de manier waarop met het materiaal wordt omgegaan. Een voorbeeld hiervan is dat als een leerling het materiaal juist gebruikt, er een figuur of kleur verschijnt, waaraan je dat kan zien. Zo leert het kind van zijn eigen fouten. Daarnaast reflecteert de leerkracht met het kind op het handelen van het kind tijdens het werken met het materiaal en geeft het feedback. 

Materiaal

De leermiddelen waarmee het kind werkt, worden ‘materiaal’ genoemd. Het materiaal is geen handig hulpmiddel in de hand van een leerkracht die het kind wat leert, maar het heeft de eigenschap dat het kind, na een korte introductie, zichzelf er wat mee leert. De korte introductie op het materiaal, door de leerkracht gegeven, heet ‘een lesje’.

Overzicht van montessorimaterialen en montessoriwerkjes 

Er zijn veel soorten montessorimaterialen. Veel materiaal is aan te schaffen via een schoolleverancier, maar de leerkracht maakt ook zelf materiaal.

Het materiaal voor de oefeningen uit het dagelijks leven geeft het jonge kind tal van mogelijkheden tot het uitvoeren van interessante handelingen, waardoor de motoriek getraind wordt. Denk hierbij aan handelingen als ramen wassen, schoenen poetsen, experimenteren met tal van sluitingen voor kleding. Het kind ontwikkelt er zijn zintuigen mee, waardoor het beter leert waarnemen en ook de waarnemingen leert ordenen. 

Er is materiaal voor het schrijven en lezen en overige taaloefeningen en voor rekenen en geometrie. Dit materiaal wordt meestal aangeboden in individuele lesjes. Door observatie kan het juiste moment bepaald worden waarop het kind eraan toe is om een nieuwe stap op de weg van zijn ontwikkeling te zetten. 

Er is ook materiaal voor kosmisch onderwijs en kosmische opvoeding, oftewel voor wereldoriëntatie. Voor een deel wordt dat materiaal in individuele lessen aangeboden, maar vaak wordt hier gekozen om het aan te bieden aan een hele groep in een algemene les. Daarna is het mogelijk om het vertelde zelfstandig te verdiepen door middel van materiaal dat bij de les gemaakt werd of door er meer over op te zoeken in het documentatiecentrum of op internet. De algemene les kan ook het startpunt zijn voor een tocht in de omgeving van de school.

 
Cookie instellingen