We gaan uit van het principe dat we voor ieder kind de best passende onderwijsplek willen
realiseren. Hierbij kijken we naar de onderwijsbehoeften die voortvloeien uit de kindkenmerken die voortvloeien uit hoogbegaafdheid. Daarnaast kijken we naar het gemeten IQ vanuit een geldig capaciteitenonderzoek.
We kijken ook naar de belastbaarheid van zowel de leerlingen als de leerkracht(en) van de
ontvangende groep. Dubbelbijzondere kinderen (bijvoorbeeld HB in combinatie met ADHD)
zijn welkom op de HB-afdeling, mits ze passen binnen de hier beschreven criteria en waarbij
hoogbegaafdheid altijd voorliggend is ten opzichte van andere diagnoses.
We dragen er zorg voor dat het kind op de meest passende plek terecht komt. Dat kan zijn op de HB- of op de reguliere afdeling. Soms komt het voor dat een leerling beter in een geheel ander type onderwijs past. Dat wat de leerling nodig heeft, is het uitgangspunt, zowel bij aanname als bij tussentijdse evaluatie.
Aannamebeleid
Als school verzamelen we harde en zachte gegevens over het kind. Deze twee componenten bepalen samen met de oriëntatieperiode of een leerling in principe plaatsbaar is op onze afdeling.
Harde gegevens HB
Een kind moet op een capaciteitenonderzoek een hoogbegaafd profiel laten zien. Het verslag van het capaciteitenonderzoek wordt opgevraagd bij de ouders. Uit het capaciteitenonderzoek moet blijken dat de leerling prestaties kan leveren op hoogbegaafd niveau. Hierbij kijken we naar de scores op de verschillende onderdelen. Ook de observaties en aanbevelingen in het verslag van de onderzoeker worden meegenomen. Uit dit verslag van het capaciteitenonderzoek moet blijken, dat de leerling baat heeft bij een plek op de HB-afdeling. Onze voorkeur gaat bij alle kinderen uit naar een WISC-V of een KIQT+. We houden daarbij de geldigheidsduur van het onderzoek in de gaten. Graag zien we een breed onderzoek, omdat wij op die wijze beter aan kunnen sluiten op de onderwijs- en ondersteuningsbehoeften van een kind. Daarnaast vragen we de gegevens van het leerlingvolgsysteem van het kind op bij de huidige school.
Zachte gegevens HB
Als school verzamelen we informatie over de kindkenmerken:
- Intakegesprek met ouders waarin de ontwikkeling van het kind centraal staat en waarin we een beeld vormen over de onderwijsbehoeften van het kind
- Oudervragenlijst
- Leerkrachtvragenlijst
- Observatie van en/of gesprek met kind tijdens de oriëntatiedagen (door IB’er of HBspecialist) Oriëntatiedagen
Wanneer de harde en zachte gegevens in principe groen licht geven, wordt de leerling
uitgenodigd voor twee oriëntatiedagen. Wanneer de eerder verzamelde gegevens een
onvoldoende helder beeld geven, kan deze periode verlengd worden tot in totaal 3 weken. In
dit laatste geval sluiten we een symbiose-overeenkomst met de huidige school.
Alle informatiebronnen samen leiden tot een advies voor de best passende plek voor de leerling.
Toelatingsprocedure HB
Uit het toelatingsbeleid en de toelatingseisen volgen samen de toelatingsprocedure, de formeel te nemen stappen om geplaatst te worden in een HB-groep.
De toelatingscommissie bestaat in elk geval uit:
- Directeur,
- Teamleider HB-afdeling
- IB-er HB,
- Waar nodig aangevuld door een gespecialiseerde orthopedagoog of psycholoog.
De procedure voor toelating bestaat uit de volgende onderdelen:
- Een leerling wordt door de ouders/ verzorgers middels aangemeld bij de teamleider HB-afdeling van de school. De ouders (en eventueel de leerling) hebben een kennismakingsgesprek met de teamleider. De leerling wordt op de wachtlijst geplaatst. De plaats op de wachtlijst is in principe bepalend voor de volgorde van plaatsing. Wanneer een situatie urgent is, kan van de volgorde op de wachtlijst afgeweken worden. Als er (binnen een half jaar) zicht is op plaatsingsmogelijkheden neemt de teamleider contact op met ouders met de vraag of er (nog steeds) belangstelling is om de toelatingsprocedure verder in te gaan.
- De toelatingscommissie verzamelt de benodigde informatie voor het leerlingdossier:
- Verslag capaciteitenonderzoek, bij voorkeur vergezeld van een onderzoek dat de executieve vaardigheden in kaart brengt. Het onderzoek moet uitgevoerd zijn door een onderzoeker die ervaring heeft met hoogbegaafde leerlingen.
- Informatie school en/of groep van herkomst (uitdraai LVS, indien aanwezig gegevens uit het DHH/sidi, vragenlijst voor de leerkracht waarin aandacht wordt besteed aan bijzonderheden op het gebied van gedrag, taak-/werkhouding en eventuele signalen die kunnen duiden op aanwezigheid van stoornissen of leerproblemen).
- Aanvullende informatie van ouders/verzorgers (vragenlijst voor de ouders waarin aandacht wordt besteed aan bijzonderheden op het gebied van gedrag, taak-/werkhouding en eventuele signalen die kunnen duiden op aanwezigheid van stoornissen of leerproblemen; eventueel aanvullend onderzoek naar de vaststelling van leer- en/of gedragsstoornissen).
3. Het leerlingdossier wordt door de toelatingscommissie inhoudelijk beoordeeld. Uitgangspunt is de best passende plek vinden voor de leerling.
4. De aanmelding wordt besproken in de toelatingscommissie. Indien nodig adviseert
de commissie aanvullend onderzoek of overleg met een externe expert. Dat
onderzoek vindt binnen 4-6 weken plaats en komt voor rekening van de ouders.
5. De commissie beoordeelt of een leerling voldoet aan de criteria en of er voldoende
basis is om de begeleiding van de leerling op de afdeling voltijd onderwijs
hoogbegaafden met vertrouwen te kunnen starten. Als dit het geval is wordt de
leerling uitgenodigd om enkele dagen mee te draaien op de HB-afdeling. Op deze
dagen wordt door de ontvangende leerkracht en de teamleider HB-afdeling / IB’er
gekeken naar hoe de leerling meedraait in de groep en hoe de taakaanpak en
zelfstandigheid is. Zij koppelen aan de hand van een kijklijst naar de
toelatingscommissie terug hoe het meedraaien verlopen is.
6. Na de oriëntatiedagen neemt de toelatingscommissie een definitieve beslissing. Over
deze beslissing worden ouders geïnformeerd. Na bericht van toelaatbaarheid krijgen
de ouders twee weken de tijd om de leerling in te schrijven.
7. Indien gegronde redenen hier aanleiding toe geven kan de toelatingscommissie
besluiten de leerling een proefplaatsing te bieden van maximaal 6 weken, middels
een symbiose-overeenkomst (RSV). Gedurende deze periode kijken we of de leerling
voldoende kan profiteren van het aanbod. De leerling blijft tijdens deze proefperiode
ingeschreven op de school van herkomst. Vooraf dienen er met deze school
afspraken gemaakt te worden over de terugplaatsing, als blijkt dat de leerling na de
proefperiode niet toelaatbaar is.
8. De definitieve beslissing tot plaatsing ligt bij de toelatingscommissie.
Tussentijdse evaluatie
Gedurende een plaatsing op de HB-afdeling, kan het noodzakelijk zijn om tussentijds te
evalueren of de HB-afdeling nog steeds de best passende plek biedt voor de leerling.
- Jaarlijks, uiterlijk rond de meivakantie maar eerder als daar aanleiding toe is, evalueren de leerkrachten samen met de teamleider HB-afdeling / IB’er of de leerling het best op zijn plek is binnen het onderwijs dat wordt aangeboden op de HB-afdeling. Als daar vraagtekens bij zijn, gaan de leerkracht en de IB’er met de ouders in gesprek over de lopende evaluatie. Bij de evaluatie wordt o.a. bekeken of de leerling voldoende wederkerig gedrag laat zien, zich cognitief en sociaal emotioneel ontwikkelt en profiteert van het onderwijs. Ook de modellen van Heller en Gagné worden hierbij geraadpleegd. Als er aanleiding toe is, vindt deze evaluatie vaker dan één keer per jaar plaats.
- De toelatingscommissie wordt geïnformeerd over de lopende evaluatie.
- Blijkt bij de periodieke evaluatie dat de leerling op de HB-afdeling niet meer het besteop zijn plek is, dan kan de leerling op grond hiervan doorstromen naar een groep op de reguliere afdeling, of wordt in overleg met ouders gezocht naar een andere passende onderwijsvorm binnen Markant onderwijs of zo nodig daarbuiten, zo thuisnabij mogelijk. De toelatingscommissie neemt hierin de definitieve beslissing.